De Grote kruisgang is een wandelgang die alle twaalf cellen verbindt (voorzien in de eerste stichtingsbul). De huidige cellen dateren uit 1610 (verbouwing) en vervangen de oorspronkelijke cellen, die waarschijnlijk van hout waren. Elke monnikscel of –kluis heeft een eigen letter en een doorgeefluik (zie de modelcel).
De kruisgang omringt een groene binnenplaats met in het zuidelijk gedeelte, dicht bij de kerk, het kerkhof van de monniken die daar rechtstreeks in de aarde werden begraven. Daarom staat aan de rand van dit kerkhof een kapelletje dat "dodenkapel" wordt genoemd.
Hieronder is het dak te zien van de dodenkapel (het gebouw dat de dwars op de groene binnenplaats staat).
Volgens een middeleeuws ritueel werden overleden monniken op een steen gewassen.
Tegenwoordig worden de cellen bewoond door toneelschrijvers, acteurs, of regisseurs die door het Nationaal centrum voor dramaturgie in residentie zijn uitgenodigd om aan een project te werken.
Hierboven in het midden, de noordoost hoek van de kruisgang. De bugade (wasplaats) en de gevangenis bevinden zich in het hoogste gebouw. Rechts de oostelijke wandelgang.